woensdag 7 maart 2012

DE NACHT SCHRIJFT ROOD

Sinds mensenheugenis schrijft de CWZ-nacht rood. De roodschrijvende pen wordt, sinds de verhuizing, op onze neurogang door 1 pleeg in de hand genomen. Waar we eerst met 2 zusters de ronde liepen, mogen we nu alleen op pad. Het is een pittig pad.

19 Gevulde bedden komen tezamen in dat ene plegenbrein. Dat brein mag al de problemen, de zorgen, de kommertjes en kwelletjes van de zieke mensen gaan zien, beschrijven en oplossen.
Haar brein met zich meezeulend stapt de zuster van bed naar bed. En zij kijkt, meet, verzorgt, streelt, verschoont, praat en geeft pilletjes om de slaap te laten komen. Zij loopt naar elke roep om hulp, geeft glaasjes drinken en spreekt het wakende familielid.Haar brein heeft het zwaar. Het voelt de verantwoording voor alle voorkomende en gedane zaken. Het komt allemaal op dat ene brein neer, ook al is er af en toe hulp. de communicatie binnen dat brein draait overuren.

Ze maakt zich zorgen: de gang is lang en er is veel tijd nodig die 19 gevulde bedden te zien. Mensen moeten wachten, ze maakt keuzes: plassen op de postoel of piepende penispuit, fixeren of kalmeren, dokter bellen of kan het nog even. Dan zijn er nog de bloed- of andere sporen, de roepende of dwalende mensen, sondes die op de grond te vinden zijn, pillen die niet in de kast liggen, opnames, overledenen, rapport maken, toetsenbordklussen, medicatiedubbelchecks: allemaal voor dat ene brein. Met een beetje pech alles tegelijk, ze rent van hot naar her! Het brein voelt de druk, neemt besluiten, leest dossiers op zoek naar adviezen en kennis en bewaart de rust. 19 mensen die van haar afhankelijk zijn. Er zijn mensen die zelf niets aangeven, haar brein zal het moeten zien.

De opluchting is groot wanneer de nacht het einde nadert. Het was heftig de afgelopen uren. Het brein denkt: belachelijk, dit is niet te doen.
Rood geschreven, tegen zevenen, is de zware ziekenhuisnacht voorbij. Het brein gaat slapen.